‘Ik ben echt niet jaloers’.

Wandelend over straat met een collega vertelt ze over het haar gesprek met een  coach waarbij naar voren kwam dat ze zo jaloers kan zijn op andere hulpverleners die het zo goed voor elkaar hebben. Altijd genoeg werk, geld en succes, lijkt het wel. En dat jaloezie ook een emotie is. Die er mag zijn.

Precies wat ik in mijn gesprekken met kinderloze mensen ook tegenkom.  Die gevoelens van jaloezie blijven moeilijk. Verdriet, boosheid, frustratie,  het is al moeilijk genoeg om jezelf die gevoelens toe te staan. Dat kan al enkele gesprekken vragen. Maar jaloezie? Nee. Jaloers is niet wat je wilt zijn. Jaloers zijn maakt je geen beter mens, vertelden onze ouders ons al.

Maar eigenlijk is het juiste woord afgunst, en dat woord roept toch minder negatieve connotaties op. Bij jaloezie zijn drie mensen betrokken, waarbij een van de drie bang is de liefde van iemand kwijt te raken aan een derde. Bij afgunst gaat het om twee mensen, waarvan de een zou willen hebben wat de ander heeft en zij niet. Succes, bijvoorbeeld, of geld, of kinderen.

Afgunst kan onze beste kant naar voren brengen. Het kan ontmoedigen, maar zeker ook stimulerend werken. Je hebt een doel om naartoe te gaan, want jij wilt dat ook. Het maakt dat je volhardend wordt, daadkrachtiger. Je ziet wat die ander heeft en hoe diegene ervan geniet. En soms, na een tijdje, zie je ook de andere kant ervan. Zoals de kinderloze vrouw op een Amerikaans blog, die toegeeft weleens ‘jaloerse gevoelens’  te hebben, maar  erbij zegt dat dat dan maar om een aspect gaat, namelijk het hebben van kinderen. Op allerlei andere vlakken weet zij dat zij het vaak juist beter voor elkaar heeft dan haar vrienden. Meer geld, een prachtig huis met uitzicht, meer tijd voor elkaar.

Maar zij staat zichzelf toe om gevoelens van afgunst te hebben, ja zelfs om erover te schrijven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *