Kindervrije vakantie: even kiezen voor vermijden.

Eens had ik een cliënte die, als zij met vakantie ging,  koos voor de kindervrije variant.  Dat betekende veel voorwerk. Zij speurde het internet af voor aanbod van hotels in Turkije of een ander land waar zij en haar man naartoe wilden, en belden vervolgens nog om zich ervan te vergewissen dat het echt een kinderloos hotel was.  Het kostte haar tijd en energie en ze had niet altijd succes. Ze meldde achteraf dan dat er toch kinderen waren geweest en de frustraties waren dan groot, juist omdat ze er meer tijd, geld en aandacht aan had besteed dan ze anders had gedaan. Haar man had geen behoefte aan een kindervrije vakantie, maar wilde wel voor hun allebei een leuke vakantie.

Later ben ik geen mensen meer tegengekomen die een kindervrije vakantie boekten, maar heb ik wel velen horen verzuchten dat er zelfs in de vakantie, een tijd om te ontspannen, niet te ontkomen was aan de vele kinderen.  Juist op vakantie lijkt het wel alsof die kinderen nog meer aanwezig zijn.

Er is ook een groep kinderloze paren die er niet eens aan denkt dat je de aanwezigheid van kinderen ook kunt vermijden, en die dit aanvaardt als iets dat vanzelfsprekend bij het leven hoort. Ook die mensen hebben het in de vakantie weleens moeilijk, maar zij hebben minder het gevoel dat het leven in de vakantie anders zou moeten zijn en dus kindervrij.  Hoe je het gegeven van kinderen in je vakantie ervaart hangt ook wel af van waar je bent in de verwerking. Als de pijn het grootst is, kun je misschien een periode niet anders dan ‘vermijden’.

Want vermijden is een van de effectiefste aanpassingsstrategieën die  er zijn. De pijn wordt hanteerbaar, je kunt verder, zelfs genieten van een vakantie omdat er geen kinderen in de buurt zijn. De pijn wordt even niet aangeraakt, je hebt als het ware even vakantie van je verdriet. Vermijden werkt, dat is zeker. Alleen kom je dat wat je vermijdt altijd weer tegen. Behalve misschien bij een fobie voor tropische spinnen. Die vermijd je makkelijk.

Juist omdat vermijden meestal geen blijvende oplossing is, is ooit de exposure-therapie uitgevonden. Je wordt dan langzaam geconfronteerd met waar je bang voor bent, en er worden interventies uit de gedragstherapie aan gekoppeld. Zo kun je leren omgaan met je angst voor tropische spinnen. Overigens helpt shocktherapie, wat je op tv weleens ziet, niet of nauwelijks: toen ik in de dierentuin eens een vogelspin in mijn handen kreeg geduwd zorgde dat er niet voor dat ik de volgende keer de spin weer wilde vasthouden.

Ik ben ervan overtuigd dat je met ‘exposuretherapie’ wel gedrag kunt aanleren maar dat de angst of het verdriet  die eronder zit niet verdwijnt.  Evengoed is vermijden ook alleen een tijdelijke maatregel.  Het belangrijkste is, dat we ons daarvan bewust zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *